Wat moet je doen wanneer je in Zweden een dier aanrijdt?

februari 2022; laatste update februari 2023


Wist je dat er in Zweden gemiddeld iedere 8 minuten een ongeluk plaats vind met een voertuig waar een wild dier bij betrokken is? Dit komt neer op circa 67.500 natuurongevallen per jaar. Ongeveer 72% van alle (gemelde) natuurongevallen zijn met een ree. Op de tweede plaats staan ongelukken met wilde zwijnen (10%) en op de derde plaats elanden (9%). (cijfers 2022)  

De regels wat je moet doen na een aanrijding met een wild dier zijn in Zweden bijna hetzelfde als in Nederland. In Nederland moet je de politie bellen, in Zweden bel je 112 en doe je op die manier aangifte bij de politie. In Zweden moet je aangifte doen wanneer je een van de volgende dieren hebt aangereden, ook wanneer het lijkt alsof het dier niet gewond was en is weggegaan van de plaats van het ongeluk:

  • hert (hjort)*
  • eland (älg)
  • wild zwijn (vildsvin)
  • otter (utter)
  • adelaar (örn)
  • lynx (lo)
  • beer (björn)
  • moeflonschaap (mufflonfår)
  • veelvraat (järv)
  • wolf (varg)

Bij aangifte bij de politie moet je het volgende vermelden:

  • Je persoonlijke gegevens en voertuiggegevens.
  • Waar de plaats van het ongeval is, plaats, wegnummer en kenmerken. Geef indien mogelijk de GPS-positie door.
  • Om wat voor dier het gaat, of het op de locatie blijft of in welke richting het is verdwenen.

Wanneer je zelf geen lichamelijk letsel hebt komt er geen politie, maar wordt er contact opgenomen met een lokale jager. Je moet de plek van het ongeluk duidelijk markeren zodat de jager de plaats van het ongeluk kan vinden en wanneer het dier niet meer op de plaats van het ongeval aanwezig is moet de markering aan de kant van de weg staan waar het dier is verdwenen. De jager kan een zoektocht starten naar het mogelijk gewonde dier om te zorgen dat het niet onnodig hoeft te lijden.

Linten om de plek van een ongeval te kunnen markeren (viltolycksremsor), kunnen in Zweden gratis worden opgehaald bij politiebureaus, autoteststations (bilprovning) en bij de regionale kantoren en rijexamenkantoren van de Zweedse Vervoersadministratie (Trafikverket). 

Het niet melden van een natuurongeval met het genoemde dier is strafbaar en kan resulteren in een boete. Wanneer je klein wild, zoals een bunzing, vos, haas of nerts hebt aangereden dan hoef je geen aangifte te doen.

In oktober, november en december gebeuren de meeste ongelukken. Verkeersongevallen met elanden zijn het meest riskant en kunnen in het ergste geval de dood tot gevolg hebben. Andere ongevallen met dieren in het wild daarentegen veroorzaken vaak alleen schade aan het dier en het voertuig. Op de website viltolycka.se is te zien hoe vaak, met welk dier en waar er in de afgelopen periode een natuurongeluk is gemeld.

 

Tips om ongelukken met wilde dieren te voorkomen

  • Respecteer de waarschuwingsborden en wees extra waakzaam waar gewaarschuwd wordt voor wild.
  • Pas de snelheid aan de wegomstandigheden aan. Houd er rekening mee dat wilde dieren zich bij zonsopgang en zonsondergang extra veel verplaatsen en dat het zicht bij slecht weer vermindert.
  • Let niet alleen op de weg, maar ook op het terrein eromheen. Als je reflecties in het donker ziet, kunnen het de ogen van een dier zijn die in het autolicht worden weerspiegeld.
  • Als je een eland in de verte ziet, rij dan verder met dimlicht en vermijd toeteren. Een bange eland kan zich grillig gedragen en een gevaar vormen.
  • Houd er rekening mee dat sommige dieren kuddedieren zijn; één dier wordt vaak gevolgd door meer.

* In Zweden komen in totaal 6 verschillende hertensoorten voor. 

Deze 6 hertensoorten zijn:

  • ree (rådjur)
  • eland (älg)
  • rendier (ren)
  • damhert (dovhjort)
  • Edelhert (kronhjort)
  • Witstaarthert (vitsvanshjort)
  • Ree (rådjur) – Aantal: 400 000-500 000 – Dit is de kleinste van alle hertensoorten, maar ook de snelste. Een ree kan een snelheid bereiken van 60 km per uur.
  • Eland (älg) – Aantal: 350 000-400 000 – Dit is de grootste van alle hertensoorten. Er zijn elanden in heel Zweden, behalve op Gotland. In het najaar worden er ongeveer 80.000-90.000 van hen afgeschoten.  
  • Rendier (Ren) – Aantal: 225 000-280 000 – In Zweden komen sinds omstreeks 1870 geen wilde rendieren meer voor, alle rendieren zijn eigendom van een particulier of een Sami-dorp. Het rendier is de enige hertensoort waar niet op gejaagd mag worden. 
  • Damhert (dovhjort) – Aantal: 200 000-250 000 – Het damhert is in de 16e eeuw vanuit het Middellandse Zeegebied naar Zweden geïmporteerd. Ze wilden damherten in Zweden, zodat het koningshuis erop kon jagen in hun jachtgebieden. 
  • Edelhert (kronhjort) – Aantal: 20 000-30 000 – Vroeger kwamen edelherten in bijna heel het zuidwesten van Zweden voor. In de 17e en 19e eeuw stierven edelherten echter bijna volledig uit. Door te het edelhert te fokken, ontsnapte dieren en vanuit Noorwegen geïmmigreerde dieren zijn de edelherten weer terug gekomen in Zweden. 
  • Witstaarthert (vitsvanshjort) – Het witstaarthert is een Amerikaans hert dat in Finland is ingevoerd en verspreid zich ook door het noordelijke deel van Zweden. Het is een uitheemse soort en kunnen een hersenparasiet met zich meedragen welke ook gevaarlijk kan zijn voor elanden. In Zweden is men dan ook niet blij met de komst van dit hert. Op dit hert mag daarom het hele jaar door gejaagd worden.